Wat is glucose?

Glucose is een suiker dat één van de soorten koolhydraten is. Het wordt ook wel bloedsuiker genoemd. Het kan het lichaam binnenkomen als druivensuiker (dextrose) of het wordt in het lichaam aangemaakt tijdens het verteren van koolhydraten. Als je koolhydraten eet dan worden de koolhydraten verteerd en vervolgens afgebroken tot glucose overblijft. De glucose komt dan in het bloed terecht. Via het bloed wordt de glucose naar de lichaamscellen vervoerd. De lichaamscellen nemen de glucose vervolgens op en kan het gebruikt worden voor energie.

Glucosegehalte

De hoeveelheid glucose dat zich in het bloed bevindt heet het glucosegehalte. Dit wordt ook wel het bloedsuikergehalte genoemd. Het lichaam probeert altijd het glucosegehalte op peil te houden in het lichaam. Als het gehalte te hoog is corrigeert het lichaam zich door het te verlagen. Dit wordt gedaan door het hormoon insuline. Als het gehalte te laag is dan wordt het gecorrigeerd door het hormoon glucagon.

Glycemische index

Het glucosegehalte stijgt na het eten van koolhydraten. Het gehalte blijft vervolgens tot meer dan een uur lang stijgen. Na het uur daalt het glucosegehalte in het bloed weer. De glycemische index speelt hierbij een rol. Producten met koolhydraten hebben allen een andere invloed op het glucosegehalte. Producten met een hoge waarde op de glycemische index laten het glucosegehalte snel stijgen. Dit zijn voornamelijk de snelle suikers. Deze worden direct opgenomen in het bloed als glucose. Producten met een lage waarde op de glycemische index worden langzaam opgenomen in het bloed waardoor het glucosegehalte maar langzaam stijgt.

Glucose en vetopslag

Glucose wordt alleen opgeslagen in de spieren en in de lever. De hoeveelheid glucose dat kan worden opgeslagen is hierdoor beperkt. De glucose wordt daardoor zoveel mogelijk gebruikt door het lichaam. Als je te veel eet dan gebruikt het lichaam de koolhydraten voor energie. De vetten die je binnenkrijgt worden opgeslagen als vetreserves. Dit vermeerderd het vet op het lichaam. Hetzelfde gebeurt met het teveel aan koolhydraten en eiwitten. Als het lichaam deze niet kan gebruiken worden ook deze opgeslagen als vetten op het lichaam.